Bij vonnis van vandaag heeft het gerecht in eerste aanleg te Curaçao uitspraak gedaan in het kort geding van Clean Air Foundation en 39 burgers als eisers tegen het Land Curaçao als gedaagde.
Het kort geding draaide om de vraag welke normen voor luchtkwaliteit door het Land moeten worden gehanteerd. Het ging om de maximumwaarden voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM10) benedenwinds de raffinaderij ter hoogte van Kas Chikitu.
Het gerecht oordeelde dat het Land zich moet houden aan de eerder in een bodemprocedure tegen het Land uitgesproken veroordeling om de normen van de World Health Organization te hanteren, of althans door het Land vast te stellen deugdelijke alternatieve normen. De in 2020 in een ministeriele regeling ingevoerde normen zijn volgens het gerecht geen deugdelijk alternatief voor de WHO-normen zoals in het eerdere vonnis bedoeld. De regeling is gebrekkig als wettelijke basis, biedt onvoldoende waarborgen, en het daarin opgenomen normenstelsel zou opnieuw kunnen leiden tot een onrechtmatige inbreuk op het grondrecht van artikel 8 EVRM waarvan – zoals in de bodemprocedure is vastgesteld – jarenlang sprake is geweest.
In het kort geding is geoordeeld en beslist dat het Land bij de uitvoering van de veroordeling in de bodemprocedure bij de huidige stand van de wetgeving geen overschrijding van de WHO-normen mag toestaan en niet kan volstaan met oplegging en handhaving van de normen uit de ministeriële regeling.
De andere vorderingen van de eisers, waaronder de vordering om het Land te bevelen wettelijke normen vast te stellen voor broeikasgassen (CO2), werden afgewezen.
Het kort geding-vonnis is bijgevoegd.